Ik
I
(Ik) drink
(I) drink
(het) sap
juice
jongen
boy
meisje
girl
en
and
vrouw
woman
hij
he
is
het
the/it
kind
child
Een
A/An
of
or
Man
eet (sg)
eten (pl)
eat
are eating
(de) appel
apple
je
you
(het) water
water
ik
ben
jij
bent
hij/zij
wij
zijn
jullie
zij
am
You
are
He/She
We
They
(de) melk
milk
spreek
spreekt
spreken
speak
speaks
lees
leest
lezen
read
reads
heb
hebt
heeft
hebben
have
has
(de) boterham
sandwich
Het/De
The
(de) rijst
rice
(het) menu
menu
(het) boek
book
Zuletzt geändertvor 2 Jahren